
Lever je spijkerbroek maar in, want we moeten de huizen isoleren 😉
Levenscyclusanalyse blijft een ingewikkelde klus
Al eerder schreef ik een blog over de levenscyclusanalyse als middel om te bepalen hoeveel impact een materiaal (of zelfs een compleet gebouw) heeft op het milieu. In zo’n levenscyclusanalyse hou je dus rekening met de hele levenscyclus van het materiaal (vandaar die naam 🙂 ) Dat houdt in dat je kijkt naar hoeveel impact het winnen van het materiaal, het bewerken, transporteren, recyclen en uiteindelijk weggooien of verbranden van het materiaal heeft op het milieu. ISO 14040 en ISO 14044 zijn trouwens standaarden die veel gebruikt wordt voor het maken van een levenscyclusanalyse.
De conclusie van die vorige blog was dat onmogelijk is om op een objectieve en niet-discutabele manier, de totale impact van een materiaal op het milieu te bepalen, en al helemaal niet als het om een compleet gebouw gaat. Een gebouw kun je namelijk zien als een hele verzameling van materialen.
Toch vind ik deze studie over een levenscyclusanalyse van isolatie de moeite waard om in een blog te beschrijven.
Ik stond op het verkeerde been
Ik moet zeggen dat ik door de titel van het artikel dat ik hier behandel op het verkeerde been stond.
De letterlijke vertaling van de titel van het artikel is:
“Vergelijking van lineaire en circulaire ketens: Een case studie uit de bouwwereld”.
Ik verwachtte een overzicht van partijen die in zowel een lineair als een circulair gebouw betrokken waren in het initiatief, voorbereiding, ontwerp, realisatie en beheer. Dat overzicht werd gegeven, maar ik verwachtte meer details. En ik verwachtte (of misschien was het meer hoop) dat het artikel zou beschrijven hoe ze op een andere manier met elkaar om gingen in de circulaire situatie. Ik denk namelijk dat een ketensamenwerking van een circulair gebouw om andere omgangsvormen vraagt dan ketensamenwerking van een lineair gebouw.
Ik ben bang dat ik dit onderzoek zelf moet uitvoeren 😉
Waar dit onderzoek wel details over geeft
Waar de onderzoekers wel details over geven is hoe ze de totale CO2-uitstoot van alle stappen in de productieketen van beide materialen hebben berekend.
Wat de onderzoekers van dit artikel (die uit Engeland komen) daadwerkelijk gedaan hebben is een volgens de ISO14040-methode een levenscyclusanalyse uitgevoerd voor ‘normaal’ steenwol als isolatiemateriaal en voor isolatiemateriaal dat gemaakt is van oude spijkerbroeken. Daarvoor moet je inderdaad rekening houden met de hele productieketen van beide materialen.
Ze hebben voor beide materialen precies dezelfde methode uitgevoerd, en de resultaten kun je dus goed vergelijken. Hier een aantal opmerkingen over de uitgevoerde methode:
Het gaat om een cradle-to-gate-methode. Dat betekent dat de onderzoekers rekenen vanaf het ‘winnen’ van het materiaal, totdat het bij de klant wordt aangeleverd. Dat is anders dan een cradle-to-grave-methode, waarbij ook wordt gekeken naar renovatie en verwerken van het materiaal (bijvoorbeeld verbranden) aan het einde van de levensduur.
Bij het isolatiemateriaal van oude spijkerbroeken is ook gekeken naar het ophalen van de broeken, en de transporten en plastic zakken die daarvoor nodig zijn.
Beide materialen hebben een andere isolatiewaarde. Voor de spijkerbroekenvariant heb je meer materiaal nodig om dezelfde isolatiewaarde als steenwol te krijgen. Hierbij is rekening gehouden in de berekeningen.
Er is uitgegaan van een levensduur van 50 jaar.
In de berekening is niet meegenomen dat de spijkerbroeken, als ze niet werden gebruikt voor het isolatiemateriaal, misschien verbrand zouden worden en dus nog meer CO2-uitstoot zouden opleveren.
1 verschil tussen de CO2-uitstoot van steenwol en isolatie die gemaakt is van oude spijkerbroeken
Uit de levenscyclusanalyse blijkt dat de spijkerbroekenvariant 0.9200 kg CO2-eq uitstoot en steenwol 1.5909 kg CO2-eq uitstoot.
Steenwol stoot dus in totaal 64% meer CO2 uit dan isolatiemateriaal dat gemaakt is van oude spijkerbroeken.
3 hotspots van CO2-uitstoot in de productie van beide materialen
Er blijken drie belangrijke plekken in het productieproces waar de meeste CO2 wordt uitgestoten. Die plekken noemen de onderzoeker hotspots.
De meeste CO2-uitstoot van beide materialen zit in het gebruik van chemicaliën. De spijkerbroekenvariant moet geïmpregneerd worden voor brandveiligheid en moet behandeld worden om ongedierte, schimmels en andere parasieten tegen te gaan. Die behandelingen zorgen voor zo’n 40% van de totale CO2-uitstoot van het materiaal. Bij steenwol worden chemicaliën gebruikt om het materiaal te binden. Dit zorgt voor 28% van de totale CO2-uitstoot van steenwol.
Het gebruik van elektriciteit is de twee hotspot van CO2-uitstoot van beide materialen. Dit ligt deels ook aan de manier waarop in Frankrijk (waar het steenwol van deze studie werd geproduceerd) elektriciteit wordt opgewekt. Als het bijvoorbeeld in Zweden geproduceerd zou worden, zou je weer andere uitslagen krijgen.
Transport levert 6% van de totale CO2-uitstoot op voor de spijkerbroekenvariant, ten opzicht van 2,5% van de totale CO2-uitstoot van steenwol. Uiteraard is dit te verklaren door de collectie van de spijkerbroeken in de beginfase.
Kortom
Geheel naar verwachting stoot isolatiemateriaal dat gemaakt is van oude spijkerbroeken minder CO2 uit dan steenwol.
Waarom gebruiken we niet altijd alleen maar spijkerbroeken als isolatiemateriaal?
De reden ligt voor de hand, maar is ook schrijnend: het is te duur. Het lukt fabrikanten nog niet om spijkerbroekenisolatiemateriaal voor dezelfde prijs (of goedkoper) te maken dan steenwol. In een interview met de fabrikant geeft die fabrikant aan dat mensen nog altijd voor de goedkoopste variant gaan.
Maarja…
De onderzoekers zelf geven ook al aan, wat in mijn vorige blog over levenscyclusanalyse ook al aan de orde kwam, dat deze methode beperkt is. Het gaat alleen om CO2-uitstoot. Andere milieuaspecten moeten meegenomen moeten worden, zoals grondverbruik, waterverbruik, schade die het toebrengt aan de ozonlaag, en noem maar op.
BRON: Haneef, M., A., N., Genovese, A., Acquaye, A.A., Koh, S.C.L., Yamoah, F., (2017). Comparing linear and circular supply chains: A case study from the construction industry. International Journal of Production Economics. 183(2017), 443-457. http://dx.doi.org/10.1016/j.ijpe.2016.06.008
Vragen of opmerkingen? Laat een reactie achter via de site of mail naar mariekevenselaar@gmail.com
In mijn ogen bewijst dit onderzoek maar weer dat circulaire economie vooral een sociaal probleem is.
Uh? Sociaal probleem? Is het niet meer een financieel probleem?
Nee. Het gaat om de vraag waar mensen hun euro’s aan willen spenderen. Zoals de fabrikant al zei: ‘mensen willen altijd voor de goedkoopste variant gaan’.
Dit is hetzelfde als zeggen:
‘Ik heb geen geld, maar ik wil de hele tijd hippe kleren aan. Dus ik koop me suf bij de Primark/H&M/Zarah/Whatever voor een goedkope winkel’.
Voor isolatiemateriaal geldt niets anders dan voor hippe kleren: we willen goedkoop.
Ook als het ten koste gaat van de aarde, willen we nog steeds goedkoop.
Het milieuprobleem is dus geen technisch probleem, en ook geen financieel probleem. Het is een sociaal probleem.
#Circulairbouwen #Circulaireeconomie #peopleplanetprofit #levenscyclusanalyse #Duurzaambouwen #Duurzaamheid