
Wetenschap berust op meerdere pijlers.
Vorige keer had ik beloofd dat ik zou uitleggen hoe ik mijn promotieonderzoek heb uitgevoerd. En belofte maakt schuld, dus bij deze.
Voordat ik in allerlei details treed over onderzoekstappen die ik heb gezet (dat komt later wel), is het belangrijk om eerst te kijken naar drie pijlers van de wetenschapsfilosofie. Het standpunt van de onderzoeker ten aanzien van die drie pijlers bepaalt grotendeels welke praktische stappen gezet moeten gaan worden.
Die pijlers zijn:
Pijler 1: ontologie – Bestaat er een waarheid? (Mijn antwoord is nee.)
Pijler 2: epistemologie – Kunnen wij die waarheid kennen? (Mijn antwoord is nee.)
Pijler 3: Methodologie – Hoe kunnen we de waarheid kennen? (Niet dus, maar dat betekent niet dat we maar vanalles kunnen roepen.)
Die pijlers komen vanuit het vakgebied wetenschapsfilosofie. Dat is een tak van wetenschap die nadenkt over ‘wat is wetenschap?’. Ik denk dat het voor iedere onderzoeker belangrijk is om daar een bepaalde basiskennis in te hebben. En ik denk dat het belangrijk is om transparant te zijn in welk standpunt je inneemt.
Er zijn trouwens meer pijlers te bedenken, zoals antropologie of cultuur-filosofie [2]. Maar ik vind de drie pijlers van ontologie, epistemologie, en methodologie genoeg. De rest van deze blog zal ik uitleggen wat deze drie begrippen inhouden en welk standpunt ik persoonlijk daarin heb genomen.
Ontologie
Ontologie houdt zich bezig met de vraag ‘Bestaat er een waarheid, ook als er geen mensen zouden zijn?’ Daarop zijn grofweg twee antwoorden mogelijk: ja en nee.
In het eerste geval geloof je dat er een enige echte objectieve waarheid is.
In het tweede geval geloof dat datgene dat mensen als waarheid beschouwen slechts een tijdelijke afspraak is die tussen mensen gemaakt is. Die afspraak is natuurlijk niet letterlijk gemaakt, in een contract ofzo. Dat ‘zweeft’ als het ware tussen de mensen in. De waarheid is in dit geval geconstrueerd door middel van afstemming tussen mensen. Daarom wordt de waarheid in dit geval een sociaal construct genoemd.
Ik, Marieke Venselaar en wetenschappelijk onderzoeker, geloof dat alle waarheid een sociaal construct is.
Epistemologie
Epistemologie houdt zich bezig met de vraag in hoeverre een mens de waarheid kan kennen. Of de waarheid nou een enige echte waarheid is of een sociaal construct, je kunt je afvragen in hoeverre een mens die waarheid op een objectieve en rationele manier kan kennen.
Je hebt je vast wel eens afgevraagd of jij datgene dat we de kleur blauw noemen, hetzelfde waarneemt als een ander mens. Misschien ziet dat andere mens ‘blauw’ als iets wat jij ‘geel’ zou noemen. Dat kunnen we nooit controleren.
Op de vraag of mensen de waarheid op een objectieve manier kunnen kennen, zijn grofweg twee antwoorden: ja en nee.
In mijn proefschrift ga ik ervan uit dat mensen de waarheid nooit op een objectieve manier kunnen kennen. Immers, waarnemingen zijn altijd gekleurd. Onze zintuigen zijn beperkt en ons verstand is beïnvloed door onze opvoeding, achtergrond, persoonlijke voorkeuren, opleiding, belangen, en nog meer. Ik geloof dus niet dat een mens rationeel en objectief is.
Sterker nog, ik denk dat het proces van het leren kennen van de waarheid ook nog eens wordt beïnvloed door normen en waarden die wij erop na houden.
Resumé
Zoals je al gelezen hebt, geloof ik niet in ‘meten is weten’. Alhoewel ik wel blij ben dat ze in andere vakgebieden, zoals medicijnen, wel aan ‘meten is weten’ doen. Daardoor zijn er medicijnen uitgevonden tegen nare ziektes. Desalniettemin denk ik dat ook die onderzoeksresultaten tijdelijk zijn. Daarmee bedoel ik dat ik denk dat over 500 jaar ofzo heel andere methodieken zijn uitgevonden waarmee mensen genezen kunnen worden. Ik denk dat wetenschappers over 500 jaar onze ‘meten is weten’-methodes maar ouderwets vinden.
In elk geval, mijn standpunten in dit onderzoek zijn dus:
een ultieme waarheid bestaat niet.
datgene dat wij als waarheid beschouwen (een sociaal construct), kunnen we alleen maar kennen met onze beperkte en gekleurde zintuigen en denkvermogen.
Methodologie
Ik hoop niet dat je verwachtte dat ik allerlei ‘meten is weten’-onderzoekstechnieken heb uitgevoerd. Met ‘meten is weten’, bedoel ik in dit geval bijvoorbeeld het rondsturen van een vragenlijst, of het uitdrukken van werkvloerervaringen met ketensamenwerking in rapportcijfers.
Ik heb drie casestudies gedaan. Maar dat zegt niet zo veel, want daarmee kun je nog alle kanten op.
In elke case studie heb ik net andere onderzoekstechnieken toegepast. Dat deed ik vanwege voortschrijdend inzicht. Maar in alle drie casussen heb ik gebruik gemaakt van narratieve technieken. Dat wordt ook story-telling genoemd, of simpelweg het vertellen van verhalen.
Ik heb eerst per casus allerlei interviews afgenomen met projectleiders van woningcorporaties die ervaring hadden met ketensamenwerking. Ze vertelden over die ervaringen. Wat ging er goed? Wat ging minder goed? Waarom ging iets goed of minder goed? Hoe zouden ze het anders doen? Waarom? Etc.
Op die manier kreeg ik in no time inzicht in alle ins en outs van het bedrijf en van alle collega’s. Al snel kreeg ik in de gaten welke personen werden beschouwd als de kernpersoon van een keten, of een ‘dwarsligger’. Ik hoorde wie mee wilden werken en waarom. Ik hoorde over wat ze allemaal voor acties hebben geprobeerd en waarom die acties slaagden of niet.
Op basis van al die interviews kon ik een verhaal schrijven over de patronen die binnen zo’n organisatie zijn ontstaan toen er werd geëxperimenteerd met die ketensamenwerking. Je hebt al een keer zo’n verhaal gelezen van mij in een eerdere blog met de titel ‘De pilot-impasse van circulaire bouwprojecten’ Dit was geen onderdeel van het proefschrift, maar ik heb vergelijkbare onderzoekstechnieken toegepast.
Valideren van de narratieven
Die verhalen legde ik dan weer terug bij degenen die ik had geïnterviewd. Dat deed ik door middel van een presentatie. Dat vond ik altijd natuurlijk wel een beetje spannend, maar ook leuk. De mensen konden dan zeggen of ze zich erin herkenden, of niet. Dit was niet alleen leerzaam voor de mensen en voor mij, maar het was ook mijn manier om mijn verhalen te valideren.
Als wetenschapper kun je natuurlijk niet ‘zomaar een leuk verhaaltje schrijven’. De resultaten moeten natuurlijk moet betrouwbaar zijn, en mensen moesten zich erin herkennen.
Overigens vond ik het opvallend hoe flexibel mijn publiek was. Voor mijn gevoel zijn die verhalen soms confronterend voor de mensen die erin voorkomen. Maar ik vond de deelnemers altijd eerlijk, kwetsbaar en ontvankelijk voor mijn feedback. Daarvoor nogmaals mijn complimenten!
Deze blog gaat over pagina 44 t/m 47 van mijn proefschrift. Venselaar, M., (2017). Work Floor Experiences of Supply Chain Partnering in the Dutch Housing Sector. Delft, Architecture and the Built Environment. Download mijn proefschrift HIER.
Guba Y. S. and Lincoln, E.G. (1994). Competing Paradigms in Qualitative Research. Published as a chapter in Handbook of qualitative research (1994) edited by Denzin and Lincoln. London. Sage Publications.
Tromp, C., (2005). Breedbeeld wetenschap. Een kritisch-reflexief onderzoeksmodel gebaseerd op een breed rationaliteitsbegrip.
Als je wetenschapsfilosofie ook een leuk onderwerp vindt, is dit een interessant filmpje. Want die tekst heb ik uitgeschreven (vond ik ook handig voor mezelf. En… graag gedaan 😉