
In de bouw selecteren opdrachtgevers, zoals woningcorporaties, bouwende partijen vaak op basis van de laagste prijs. Dit wordt een aanbesteding of tender genoemd. Doordat er op deze manier nauwelijks communicatie is tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, leidt een aanbesteding vaak tot meerwerk, juridische kwesties, een hogere prijs, en lagere kwaliteit van het gebouw.
Als de opdrachtgever (bijvoorbeeld een woningcorporatie) en de opdrachtnemer (bijvoorbeeld een aannemer) strategisch proberen samen te werken, kan dat de prijs verlagen en de kwaliteit van het te bouwen of te renoveren gebouw verhogen. Ook worden projecten dan steeds sneller uitgevoerd.
Daarom proberen bedrijven in de bouwsector steeds meer op een strategische manier samen te werken. Dit wordt ook ketenintegratie genoemd.
Volgens Eriksson, een Zweedse onderzoeker, bevat die ketenintegratie veel aspecten. Als bedrijven proberen samen te werken, wordt er altijd een paar aspecten van ketenintegratie vergeten. Daarom is er volgens Eriksson behoefte aan een allesomvattend model dat bedrijven kunnen gebruiken wanneer ze willen proberen te ketenintegratie te verhogen.
Onderzoeksaanpak
Op basis van literatuuronderzoek komt Eriksson tot vier dimensies van ketenintegratie.
Vier dimensies van ketenintegratie
De eerste dimensie is de sterkte van de ketenintegratie. Dit gaat over de mate waarin gezamenlijk activiteiten worden uitgevoerd. Die sterke samenwerking is tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, maar bijvoorbeeld ook tussen collega’s binnen de opdrachtgevende partij, of tussen de keten en de eindgebruiker.
De ketenintegratie wordt versterkt als partijen bijvoorbeeld gezamenlijke doelen formuleren, continu bijeenkomsten organiseren om de voortgang te bespreken, of gebruik maken van een gezamenlijk kantoor.
Uit het onderzoek blijkt ook dat het de ketenintegratie ten goede komt als de opdrachtgever de aannemer niet alleen op laagste prijs selecteert, maar ook op andere aspecten.
De tweede dimensie is de breedte van de ketenintegratie. Hierbij gaat het om het aantal partijen dat bij de samenwerking betrokken is.
Eriksson maakt hier terecht onderscheid tussen interne en externe ketens. Bijvoorbeeld, bij een project van een woningcorporatie moeten verschillende afdelingen met elkaar samenwerken, zoals de project manager, de afdeling financiën, de afdeling bewonerszaken en de afdeling beheer. Die afdelingen vormen samen de interne keten.
Met externe keten wordt het aantal verschillende bedrijven bedoeld. Daarbij moet je denken aan de hoofdaannemers, maar ook aan aparte schildersbedrijven, en installateurs.
Wanneer de breedte van een bouwketen wordt bepaald, moet je niet alleen kijken naar het aantal, maar ook naar het karakter van die samenwerking. De interne afdeling ‘financiën’ bijvoorbeeld, wordt vaak beschouwd als extern aan het project, terwijl de externe hoofdaannemer wordt gezien als intern aan het project. Dit heeft natuurlijk invloed op de manier waarop je samenwerkt.
De derde dimensie is de duur van de ketenintegratie. Uit andere studies blijkt telkens dat hoe langer de samenwerking duurt, hoe sterker de samenwerking wordt. Dat is ook logisch, je raakt immers gewend aan elkaar.
De duur van samenwerking kan afhangen van de duur van het project. Maar partijen in de bouwketen kunnen natuurlijk ook besluiten om meerdere projecten met elkaar uit te voeren, of in elk geval die intentie naar elkaar uit te spreken.
Ook geeft Eriksson aan dat de samenwerking verbetert als de opdrachtgevende partij de ketenpartners vroeg in het project betrekt. Maar, dat moeten dan wel de goede partijen zijn. Als de keten in een vroeg stadium van het project te groot is, wordt de samenwerking juist complexer en duurt het project juist weer langer.
De vierde dimensie is de diepte van de ketenintegratie. Bij de dimensie gaat het om wíe die activiteiten uitvoert. Wordt dat gedaan door de managers, de techneuten, of door de bouwvakkers? Sommige studies laten zien dat hoe meer hiërarchische niveaus betrokken zijn in de samenwerking, hoe groter de kans op een goede samenwerking.
Het is hierbij natuurlijk ook weer cruciaal om slimme keuzes te maken welke partijen bij welke activiteiten betrokken zijn. Natuurlijk hoeven niet alle mensen uit de hele bouwketen bij alle vergaderingen te zijn. Dat zou de boel alleen maar vertragen. Het kan slim zijn om sommige topmanagers te laten aansluiten bij samenwerkingsbijeenkomsten in een vroeg stadium. Bij diezelfde bijeenkomsten kan het slim zijn om representanten van de bouwvakkers of bewoners uit te nodigen.
Het praktische nut van dit onderzoek
Als een manager in een organisatie in de bouwsector, zoals bijvoorbeeld een manager bij de afdeling Onderhoud en Renovatie van een woningcorporatie, de wens heeft om beter samen te werken met andere afdelingen en met externe partijen, dan zou die manager aan alle vier dimensies van ketenintegratie aandacht moeten besteden.
Hierbij is het belangrijk dat hij inziet dat iedere situatie uniek is, alle mensen afhankelijk zijn van elkaar, en dat de samenstelling van die keten dynamisch is. Er is geen one-size-fits-all oplossing om goed samen te werken. Iedere situatie vraagt om unieke oplossingen.
Bron: Eriksson, E., (2015). Partnering in engineering projects: Four dimensions of supply chain partnering. Journal of Purchasing & Supply Management. 21 (2015), 38-50. https://dx.doi.org/10.1016/j.pursup.2014.08.003
Hey! Heb je vragen? Stel ze gerust! Je kunt mailen naar mariekevenselaar@gmail.coml! Fijne week!
#ketensamenwerking #literatuuronderzoek #Samenwerking #bouwketen #Wetenschapvertaald #projectmanagement #aanbesteding #samenwerken #ketenintegratie