
Figuur 1: Peter B. Lewis Building. Dit is het gebouw waar dit onderzoek over gaat. Bron: Berente et al., (2010).
Als een bouwpartij alle kennis en kunde zelf in huis zou hebben, zou er geen reden zijn om te willen samenwerken met andere partijen.
Er zijn onderzoeken die beweren dat partijen in de bouwketen die willen samenwerken elkaar vooral face-to-face moeten treffen om (dus niet alleen online interactie) om van elkaar te kunnen leren en de benodigde kennis te delen.
Anderzijds zijn er recente studies die beweren dat dat helemaal niet nodig is. Die studies zeggen dat informatie net zo goed via ICT-netwerken gedeeld kan worden, en dat partijen in de bouwketen op die manier toch van elkaar kunnen leren.
Een Amerikaanse onderzoeksgroep probeert te achterhalen of partijen in de bouwketen elkaar nou wel of niet fysiek hoeven te treffen om informatie te delen, kennis te creëren, en te leren van elkaar.
Om dit te kunnen doen wordt een casestudie uitgewerkt, dat het ontwerp- en bouwproces volgt van een van complex gebouw dat werd ontworpen door het architectenbureau Frank Gehry.
Vette spoiler: De conclusie van dit onderzoek is dat partijen, mits ze een geïntegreerd technologisch informatieplatform hebben, samen kunnen leren en kennis creëren, zonder daarbij face-to-face ontmoetingen te hebben. Wanneer het technologisch informatieplatform tekortschiet, is face-to-face-communicatie nodig, en wordt er op die manier geleerd.
Objectwereld versus ideewereld
In dit onderzoek speelt ‘de objectwereld’ een belangrijke rol. De objectwereld bestaat uit alle ‘dingen’ die gemaakt worden. In een bouwketen zijn bijvoorbeeld bouwtekeningen, memo’s, schetsen, en Excel sheets met kosten en opbrengsten tastbare producten en behoren dus tot de objectwereld. Maar ook ontwerpprincipes, tools en methodes behoren tot de objectwereld.
Ieder individu binnen een bouwketen leeft in een net iets andere objectwereld, ook als ze werken aan hetzelfde project. Dat is logisch. Een architect heeft vooral te maken met tekeningen. Een constructeur maakt berekeningen. Een kostendeskundige maakt begrotingen.
Incongruentie in verschillende objectwerelden kan problemen opleveren in de samenwerking tussen bouwpartijen. Met andere woorden: het komt vaak voor dat de tekeningen van de architect niet overeenkomen met de tekeningen van de constructeur.
Dat kan allerlei redenen hebben. De architect heeft bijvoorbeeld een nieuwere versie van dezelfde tekening, of de constructeur kan de digitale bestanden van een architect niet kan lezen, omdat de architect met een versie van AutoCAD werkt (of tegenwoordig Revit). In die gevallen is er face-to-face-communicatie nodig om de boodschap toch over te brengen.
De case studie

Plaatje 2: Alle betonnen wanden zijn zo’n beetje rond. Een standaard bekisting is bij dit project dus niet mogelijk. Bron: Berente et al., (2010).
Op plaatje 1 en 2 zie je het gebouw dat voor dit onderzoek als casus heeft gediend. Op plaatje 1 is het gebouw zo goed als af. De casestudie gaat over de ontwerp, voorbereiding, en realisatiefase van dit gebouw.
Zoals je op plaatje 2 kunt zien, zijn zo’n beetje alle wanden rond en gebogen en kunnen geen standaard bekistingen gebruikt worden.
Op het plaatje 3 zie je globaal welke partijen in de bouwketen er allemaal betrokken zijn in dit proces.

Figuur 3: Globaal overzicht van de bouwketen. Gehry is de architect. Hunt is de hoofdaannemer. Donley is het betongietbedrijf. GQ en Zahner zijn andere onderaannemers, waarop ik in deze blog niet inga. Bron: Berente et al., (2010).
De rest van deze blog gaat vooral in op het proces van het gieten van beton door de betongieter Donley Concrete en de bekistingen die daarvoor nodig zijn.
Het proces van ontwerpen van bekisting en gieten van beton
Donley is een bedrijf dat ervaring heeft met betonwerk en werd door de hoofdaannemer uitgenodigd om deel te nemen aan dit project. Het gieten van beton voor dit project was geen eenvoudige klus vanwege alle rondingen in het gebouw. Maar juist die rondingen zijn essentieel voor het ontwerp. Het beton moest precies in de juiste vorm gegoten worden. Met name in de vroege fases van het proces moest goed overwogen worden hoe dit het beste kon worden aangepakt.
De complexiteit van het project werd steeds groter naarmate het ontwerp vorderde en er steeds meer aanpassingen aan het ontwerp kwamen. Er ontstonden uitdagingen ten aanzien van het modelleren van de veranderingen en de implicaties voor de structuur van het ontwerp, het vormen van de rondingen, en de daadwerkelijke plaatsing van het beton. Een gangbaar uitgangspunt bij betongieten is dat er bekistingen worden gemaakt die op meerdere plaatsen in het gebouw gebruikt kunnen worden.
Maar bij het complexe en ongebruikelijke 3D-ontwerp van dit gebouw, bleken standaard bekistingen niet mogelijk.
In een meer standaard gebouw, met meer vierkante vormen, is het makkelijker om aanpassingen te doen aan het ontwerp. Die aanpassing heeft dan niet veel effect op het aanpassen van de bouwmethoden en bekistingen.
Maar in dit gebouw heeft iedere aanpassingen in het ontwerp een groot effect op hoe het beton moet worden gegoten, omdat iedere vorm uniek is. Een manager van de betonaannemer zegt hierover in een interview:
“… in een standaard project is het veel makkelijker om aanpassingen door te voeren, want het is plat. Ok. Maar in dit project, als je hier en daar een paar kleine aanpassingen doet in het ontwerp, maakt dat een groot verschil. Je moet door allerlei processen om de juiste informatie te krijgen om je vormwerk of bekisting te maken… als je het een beetje zus of zo verandert, moet je helemaal terug in het proces en de juiste punten zien te achterhalen om dat hele vormwerk opnieuw te doen”.
Naast het omgaan met ontwerpveranderingen, was het een uitdaging voor de betonaannemer om de complexe 3D-vormen te vertalen naar een werkbaar proces waar de bouwvakkers uiteindelijk mee uit de voeten kunnen.
Net als de andere onderaannemers was deze betonaannemer betrokken in vroege fases van het ontwerpproces met het architectenbureau Frank Gehry.
Ze zagen zichzelf niet als medeontwerper, maar ze probeerden mee te denken hoe ze het ontwerp konden vertalen naar concrete uitvoering in de bouw.
Dit is hoe de meeste onderaannemers hun rol in vroege fases van het ontwerpproces zien. Een manager van de betongieter zegt hierover:
“We keken naar het model, en naar prints van het 3D AutoCAD model in de voorbereidingsfase van het proces, maar pas toen het model helemaal af was en we extra informatie kregen van de hoofdaannemer waren we in staat om onze bekisting en vormwerk te gaan ontwerpen”
Tijdens zijn betrokkenheid in de voorbereidingsfase, werd de betonaannemer zich steeds meer bewust van de complexiteit van het project. Hij werd zich ervan bewust dat het ontwerp nog steeds telkens werd aangepast, en dat de 3D-representaties essentieel waren voor zijn werk. Dat was iets wat ze in een eerdere fase probeerden te vermijden:
“In eerste instantie hadden we niet ingecalculeerd dat we veel 3D zouden gebruiken. Maar naarmate de voorbereidingsfase vorderde, werd het ons duidelijk dat die 3D-tekeningen essentieel waren om dit te kunnen maken. Het was de enige manier om het te bouwen. … om al die gebogen oppervlaktes te kunnen gieten … om al die ronde oppervlaktes te kunnen maken hadden we zeker weten die 3D AutoCAD tekeningen nodig, en dat werd ons pas duidelijk tijdens de voorbereidingsfase”
Op basis van de 3D-informatie gingen de bekistingstekenaar aan de slag om de juiste bekisting te ontwerpen, waarmee alle juiste ronde vormen in het werk gegoten konden worden.
De techneut die de bekistingstekeningen maakte, gebruikte 2D- en 3D-tekeningen en geschreven tekst om de timmerlieden op de bouwplaats duidelijk te maken waar alle bekisting (of liever gezegd mallen) moesten komen en wat de juiste vormen waren.
De timmerlieden vonden het moeilijk om deze tekeningen en beschrijvingen te begrijpen. Er was face-to-face communicatie nodig tussen de timmermannen en de tekenaar, om de tekeningen te verhelderen.
Dit contact leidde er toe dat de bekistingstekenaar leerde over praktische uitdagingen van het ontwerp. De bekistingstekenaar zei dat de timmerman bijvoorbeeld zeiden van:
“Hey, wist je dat het niet mogelijk is om een multiplex plaat van driekwart inch op zo’n manier te buigen? Je kunt het alleen op deze en deze manier buigen”
Dat soort dingen weet je dus niet als je alleen in AutoCAD tekeningen aan het maken bent, en je gewoon hoopt dat het goed komt.
Tegelijkertijd leerden de timmerlieden op het bouwplaats ook steeds beter om de tekeningen te begrijpen en te interpreteren. Ze leerden bijvoorbeeld de terminologie die bij de tekeningen hoort, en daarmee konden ze hun problemen ook beter formuleren met de bekistingstekenaar. De bekistingstekenaar zei:
“Op een gegeven moment waren ze in staat om te bellen en te zeggen ‘Hey, weet je hoeveel graden je af zit van dit coördinaat?’ Na een tijd hadden ze echt een nieuwe communicatieproces geleerd.”
Van tijd tot tijd leidde de moeilijkheden in communicatie tussen de timmerlieden op de bouw en de bekistingstekenaar (en andere ontwerpers) ertoe dat ze op de bouwplaats het softwareprogramma CATIA moesten gebruiken om te laten zien wat de bedoeling precies was.
“Ik zit hier in de bouwkeet van de hoofdaannemer, en we kijken naar het scherm. We zien daar een splinter van beton dat nodig was aan een van de ronde wanden … Er was een bepaalde reden dat die splinter nodig was, en het lukte me maar niet om dat uit te leggen aan die gast. Dus ik ging de bouwplaats op, en sprak de opzichter van de timmerlieden aan … Hij kijkt naar die splinter en zegt ‘Moeten we dit echt doen?’ (hij lacht) ‘Is dat echt serieus nodig?’ En natuurlijk was dat serieus nodig…”
Zoals al eerder aangegeven, een belangrijke uitdaging voor de betongieter was om te reageren op het ontwerp dat telkens veranderde. De betongieter merkte op dat foutjes in de AutoCAD tekeningen kwamen doordat ze verouderde tekeningen hadden, of doordat de omzetting van CATIA naar AutoCAD mis ging. Tijdens het werk merkte de betongieter op dat de communicatie tijdens dit project anders verliep dan normaal.
“Ik geloof niet dat we ooit eerder een bekistingstekenaar op de bouwplaats hebben gezet om de 3D-tekeningen toe te lichten … en telkens te overleggen … je gaat continu heen en weer met alle informatie”
Conclusie
Gedurende het project heeft de betongieter zijn software niet aangepast aan die van de hoofdaannemer en architect. Toch vond er kenniscreatie plaats. Met name binnen het bedrijf, zoals bijvoorbeeld tussen de bekistingstekenaar en de timmerlieden op de bouwplaats. Dat vond vooral plaats door intensieve face-to-face-communicatie.
Op basis van bovenstaand voorbeeld van de betongieter en twee andere voorbeelden, concludeert de Amerikaanse onderzoeksgroep dat een congruente objectwereld (zoals het aanpassen van elkaars software), face-to-face-contact en een gedeeld informatieplatform niet perse noodzakelijk is om tussen verschillende afdelingen of bedrijven te leren van elkaar en kennis te creëren.
Maar een congruente objectwereld, face-to-face-contact een gedeeld informatieplatform kunnen het leerproces en kenniscreatie faciliteren.
Bron: Berente, N., Baxter, R., Lyytinen, K., (2010). “Dynamics of inter-organizational knowledge creation and information technology use across object worlds: the case of an innovative construction project” Construction Management and Economics 28, 569–588. DOI: 10.1080/01446193.2010.489926
Hallo! Heb ik nog steeds je aandacht? Na zo’n lang artikel? Dan ben je een topper hoor! (zonder glitterpak dan he? 😉
Zoals je ziet is dit artikel al in 2010 geschreven. Toen werkten de meeste bedrijven nog met AutoCAD. Nu is er natuurlijk meer BIM-software.
Ondanks dat het een beetje verouderd is denk ik dat de dynamieken die in dit artikel beschreven worden nog steeds veel voorkomen. Daarom is ook dit artikel uit 2010 nog steeds actueel!
#leren #kenniscreatie #ketensamenwerking #projectmanagement #Samenwerking #bouwketen #empirischonderzoek #longread #bouwplaats #projectmanagement #samenwerken #communicatie #ketenintegratie