Levendige dialoog over levenscyclusdenken
Veel woningcorporaties hebben hun handen vol aan verduurzaming. In rap tempo wordt er geïsoleerd en gaan woningen van het gas. Het is hollen om aan de steeds strengere wet- en regelgeving te voldoen.
Ondanks, of misschien dankzij, het harde tempo waarin corporaties werken wordt een nog groter doel – CO2-neutraal in 2050 – nogal eens over het hoofd gezien. Levenscyclusconcepten als modulair, circulair, en klimaatadaptief bouwen, Total Cost of Ownership, en het opstarten van een echte circulaire keten worden nog maar mondjesmaat toegepast en zijn nog zeker geen business as usual.
Voor een circulaire woningvoorraad moet de gehele levenscyclus van die woningvoorraad op de gebieden techniek, geld en productieketen in ogenschouw genomen worden. Dit noemen we levenscyclusdenken. Meer details over levenscyclusdenken vind je in deze blog.
Om tot dat levenscyclusdenken te komen, moeten afdelingen bij woningcorporaties intensief met elkaar samenwerken. Dat zijn dus afdelingen die te maken hebben met wonen, techniek, geld, en ketensamenwerking, maar ook afdelingen op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Ik heb het dan bijvoorbeeld over afstemming tussen beleid en strategie, controllers, projectleiders, en assetmanagers.
In de chaos van vandaag moeten toch leren te gaan sturen op de lange termijn. Ik noem dat levenscyclusdenken.
Faciliteren interne dialoog
Het is best lastig om de gehele levenscyclus op de gebieden techniek, geld en organisatie van je vastgoedvoorraad te beschouwen als de waan van de dag al zo veel energie opslokt. En toch geloof ik dat dat nodig is, en dat het kan. De allereerste stap in de weg naar levenscyclusdenken, is dat je er met elkaar een constructieve dialoog over voert. Hierin komen vragen aan de orde als
Willen we iets met levenscyclusdenken?
Waarom?
Wat houdt ons tegen?
Wat zou ons kunnen versnellen?
Hoe gaan we zorgen dat we veel meer op die lange termijn doelen gaan sturen?
Als onderzoeker was ik geïnteresseerd in het opstarten van die dialoog.
Samen met een supertoffe onderzoeksgroep[i] hebben we de dialoog die zo ontzettend hard nodig is weten te faciliteren. Hoe? Nou, gewoon door die afdelingen van de woningcorporaties aan een tafel te zetten en ze te bestoken met allerlei vragen. Ik leg het proces nu wel heel simpel uit, want het vraagt echt wel wat denkwerk van de onderzoeksgroep om dit op een goede manier te doen. Als je lid bent van Renda kun je hier meer lezen over hoe we dit precies hebben aangepakt.
Klap dit open als je wil weten hoe we de dialoog precies gefaciliteerd hebben (en dicht als je weinig tijd hebt!)
Er zijn drie woningcorporaties gevonden die wilden deelnemen aan het project.
Van alle drie corporaties namen in elk geval een controller, asset manager, projectleider, en bestuurder deel aan ons project.
Voorafgaand aan de dialoog is met alle individuele deelnemers een (online) interview afgenomen, waar ze vrijuit (zonder aanwezigheid van collega’s dus) konden praten over hun visie op levenscyclusdenken en hoe ze hun eigen rol hierin zien.
Op basis van de interviews werden allerlei versnellers en barrières gefilterd en gecategoriseerd. Dit diende als basis voor de dialoog.
Tijdens de dialoog werden de deelnemers gevraagd de barrières en versnellers te rangschikken, dilemma’s voor te leggen, en werden allerlei andere spellen gespeeld om die dialoog op gang te brengen. Dat is gedaan met een Miro-bord. Alle dialogen werden (vanwege corona) online gehouden.
De dialogen waren input voor de ontwikkeling van het kaartspel (zie foto). Dit kaartspel is een bundeling van de meest genoemde barrières en versnellers.
Het kaartspel is geëvalueerd met experts.
Het kaartspel is ingezet bij andere dialogen met en tussen woningcorporaties.
Opbrengsten van een dialoog tussen verschillende afdelingen van een woningcorporatie
Wat gebeurt er als je een controller, asset manager, projectleider duurzaamheid en een directeur van een woningcorporatie voor het eerst met elkaar in gesprek laat gaan over levenscyclusdenken? Wat mij betreft gebeuren er twee dingen:
Ten eerste krijg je een overzicht van alle barrières, versnellers en actieplannen richting CO2-neutraal bouwen die zij gezamenlijk identificeren.
Ten tweede gaan die afdelingen elkaar meer veel beter begrijpen. En ondanks dat dat veel minder meetbaar is dan puntje 1, vind ik deze veel belangrijker.
Overzicht barrières en versnellers tot circulair bouwen (wat ik dus liever levenscyclusdenken noem) Ik begin met het makkelijke deel. Dat is de inhoud van de versnellers en barrières die genoemd zijn. Ik wil daar een aantal dingen over zeggen.
Er werden allerlei versnellers en barrières tot CO-neutraal/circulair bouwen genoemd door de deelnemers. Al gauw hadden we in de gaten die versnellers en barrières in verschillende categorieën vielen. Die categorieën waren financiën, tijd, wetgeving, organisatie, keten, en sociaal-cultureel. Binnen elke categorie werden zowel versnellers als barrières genoemd. Op organisatorisch gebied werd bijvoorbeeld als barrière genoemd dat het circuleren van materialen nog te weinig georganiseerd is. In diezelfde categorie werd genoemd dat het betrekken van nieuwe stakeholders in de keten (zoals de sloper) een versneller is.
Soms is één en hetzelfde ding zowel een versneller als een barrière. Er werd bijvoorbeeld genoemd dat de wetgeving door de overheid een versneller is. Immers, als de overheid strakker gaat sturen op CO2-neutraal, dan móeten de corporaties wel meedoen. Tegelijkertijd werd een strakke wet- en regelgeving door de overheid juist gezien als barrière, omdat het alle creativiteit eruit haalt, als een glas dood bier zeg maar.
Over financiën waren deelnemers ook behoorlijk duidelijk. Ze zeiden bijvoorbeeld dat levenscyclusdenken alleen lukt als het financieel haalbaar is. Het ontbreekt nog aan de juiste rekentools, want je kunt de financiële haalbaarheid niet berekenen met rekenmodellen uit het oude, lineaire systeem. (Persoonlijk ben ik het hier niet helemaal mee eens. Aedes heeft een superhandige tool ontwikkeld om TCO en CO2-reductie makkelijk te bereken in meerdere varianten).
Inhoudelijk kunnen versnellers en barrières ook snel verouderen. In een dialoog (die in november 2021 plaats vond) werd nog regelmatig de verhuurdersheffing als barrière genoemd. Nu is die barrière opgelost (Jeeej!). Maar zijn er flinke barrières terug gekomen. Levertijden van materialen zijn nóg langer (Boeoeoe!). Al zullen juist die levertijden mogelijk hergebruik van bestaande materialen versnellen (Jeeej!). Kortom, inhoudelijk veranderen de barrières en versnellers behoorlijk snel.
Extra opbrengst van de dialoog die gewoon eigenlijk niet te meten valt
Wie herkent het gevoel dat je met iemand probeert te praten, maar dat je tijdens het gesprek merkt dat je echt compleet langs elkaar heen praat. Het lijkt dan alsof je elkaars taal niet spreekt. Alsof je het over compleet andere dingen hebt. Met een interne dialoog probeer je dat bij elkaar te brengen. Ik wil hier een aantal dingen over zeggen:
Tijdens de dialoog was een positieve energie tussen de deelnemers echt voelbaar. Mensen hadden er duidelijk zin in en vonden het gespreksonderwerp interessant. Ik denk dat dit soort positieve impulsen essentieel zijn om dit soort lange termijn processen op gang te brengen en te houden.
De deelnemers noemden dat ze echt inzicht kregen in elkaars werkpraktijk en dilemma’s die ze daarin tegenkwamen. Bijvoorbeeld, voor een bestuurder kan het heel inzichtelijk zijn om te weten wat een projectleider in een circulair project tegenkomt. Pas dan kunnen ze elkaar ook in praktische zin helpen verder te helpen.
Ook is het goed om het te hebben over de terminologie zelf en te werken aan een gedeeld begrippenkader. Circulair bouwen, levenscyclusdenken, klimaatadaptief bouwen, circulaire ketensamenwerking, en TCO zijn uiteindelijk allemaal abstracte begrippen die voor een bestuurder iets ander kunnen betekenen dan voor een assetmanager of controller. Je hoeft het uiteindelijk niet eens te zijn, of een heel precieze definitie te bepalen, maar inzicht in elkaar overwegingen maakt de samenwerking al een heel stuk makkelijker.
Vanwege de hoge en positieve energie werden er tijdens de dialoog allerlei voornemens gemaakt. Deelnemers namen zich voor om nu écht iets met TCO te gaan doen, circulariteit écht als projectdoelstelling te implementeren, en meer ruimte te creëren voor pilots. Nota bene een bestuurder nam zich ter plekke voor om levenscyclusdenken nog centraler te stellen in de bedrijfsmissie.
Omdat de onderzoeksgroep stopte hebben we niet kunnen nagaan of al die voornemens daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Natuurlijk, de genoemde voornemers zijn niet 1-2-3 ingevoerd. Dat vraagt gewoon echt meer dan één goede dialoog. Vergelijk het met sporten om sterk en vitaal te worden. Na één training voel je je on top of the world, maar er valt nog niets te meten qua resultaten. De weg naar je einddoel bestaat uit vele stappen in die juiste richting. De dialoog was een essentiële training die je op het juiste spoor heeft gezet. Belangrijk en impactvol, maar zeker niet het enige.
Hoe verder?
Het kaartspel is intussen meerdere malen succesvol ingezet bij andere dialogen over levenscyclusdenken. Telkens weer leidt de inzet van het kaartspel tot:
Nieuwe ideeën en inzichten over wat er nodig is om tot een circulaire woningvoorraad te komen.
Betere samenwerking tussen afdelingen die normaal gesproken niet veel met elkaar samenwerken.
Een creatief startpunt voor acties die leiden tot langdurige processen richting levenscyclusdenken.
Een interne dialoog is voorwaarde, maar zeker niet het enige middel, om levenscyclusdenken structureel in te voeren. Er zijn gewoon praktische stappen nodig, beleid, de juiste ketenpartners, wet- en regelgeving, voorbeeldprojecten, en de juiste tools.
Het leuke is: het kaartspel is gewoon beschikbaar! En het faciliteren van de dialoog ook! Het kaartspel is een van de tools die Clearspin inzet om corporaties te helpen met het werken richting een CO2-neutrale woningvoorraad. Klik hier voor contact met mij om details hierover te bespreken 😊
[i] Die onderzoeksgroep bestond uit: Prof. Dr. Cok Bakker (Lector van het Lectoraat Normatieve Professionalisering), Dr. Ir. Mieke Oostra (Lector van het lectoraat Nieuwe Energie in de Stad), Dr. Remko van der Lugt (Lector van Lectoraat Co-Design), Dr. Fenne Verhoeven (was destijds senior onderzoeker bij het lectoraat Co-Design), Bas Bordewijk MSc en destijds freelance onderzoeker specifiek voor dit project, en ikzelf dus Dr. Ir. Marieke Venselaar.
Commentaires